Een samenvatting van de bijeenkomst op 25 juli over de belangrijke vraag: Waar laat ik mijn ouders?

Een gesprek over hoe technologie onze zorg voor ouderen kan verbeteren.

Een vraag die vaker het gesprek passeert als ik met vrienden natafel. Ouders worden ouder. Wat als ze straks niet meer voor zichzelf kunnen zorgen? Ga ik dat dan doen? Of vertrouw ik die taak toe aan een ander? Aan een instelling? 

Gezien de huidige ontwikkelingen in ons zorgstelsel vraag ik me af of ik zelf voor mijn ouders wil gaan zorgen en tot mijn verbazing delen een aantal van mijn vrienden deze mening. 

“Laten we samen een boerderij kopen waar we met onze ouders gaan wonen!”. Een soort wooncommune met mantelzorg.  

Daarover ging ook deze avond. Waar laten we onze ouders? 

Adri Wischmann, uitvinder in het domein van Internet of Things en voorvechter van technologische innovatie, presenteerde zijn slimme vinding. Een kubus die hij een aantal jaar geleden maakte voor zijn vader, zodat hij hem niet elke dag hoefde te bellen. “Ha Pa, hoe gaat het?” Illustreerde hij tijdens zijn lezing. En dat 7 dagen achter elkaar. Zijn vader begon het irritant te vinden. 

Dus bedacht Wischmann de Care Cube. De kubus registreert beweging in huis door een klein radarsysteempje. Is er een tijdje geen beweging, dan geeft de kubus een seintje per sms aan de buurman. Neem eens een kijkje. 

Gaat Wischmann’s vader boodschappen doen, verdraait hij de grote dobbelsteen met het plaatje van een winkelwagentje naar boven. Nu houdt de kubus zich een paar uur koest. Komt hij niet binnen 3 uur terug van het boodschappen doen, begint de kubus weer berichtjes te sturen. 

Vanuit de Wever presenteerden medewerkers en daarmee ervaringsdeskundigen Van Erven, Van Sluijs en Aarts hun persoonlijke visie op hun toekomstige oude dag, met de ervaring die zij zien in de woonsituaties voor ouderen die de Wever fasciliteert. Veel groen, veel ruimte, connectie met de buren en omwonenden en veel technologie die het leven makkelijker maakt. De aard van de technologie liep hierin wel uiteen. Waar de een technologie vooral zag als een communicatie middel om in contact te blijven met familie en om eenvoudig dingen in huis aan een uit te zetten, leek een andere case blind vertrouwen te hebben in de technologische vooruitgang. Het huishouden werd gedaan door robots, een chip in haar arm hield haar gezondheid in de gaten en sloeg zelf alarm bij afwijkende waarden. En de hond op de foto? Die zou zomaar ook helemaal gerobotiseerd kunnen zijn. Er lopen nu al levensechte voorbeelden rond. 

Er ontstond een goede wrijving in het publiek rondom deze onderwerpen. Waar blijft de menselijke maat en intuïtie? Is het terecht om zo sterk te vertrouwen op deze bemoeizuchtige technologie om ons heen? En met wie hebben we dan eigenlijk contact? Wie waakt er over ons? 

Het niveau van technologisering speelt hierbij een grote rol. Een groot deel van de deelnemers neigen ernaar argwanender te worden naarmate technologie slimmer wordt. Een bril, krukken of scootmobiel is technologie waar we aan gewend zijn. We zien dit al bijna niet meer als technologie en maken hier zonder kritische noot gebruik van. Maar richting sensoren in ons huis die meekijken of we ons normale patroon volgen, of algoritmes die preventief advies geven op basis van onze lichaamsactiviteit zijn sommige aanwezigen kritischer. Hoeveel ben je bereid op te geven voor een kans op verbetering? 

Hierna focuste de discussie zich op een kritische houding ten opzichte van technologisering van de samenleving en de zorg. De technologie die ons omringt is niet zaligmakend. Het gaat niet alles oplossen. Bij zorgorganisatie de Wever is een brede ethische commissie die in overleg gaan wanneer nieuwe technologie ingezet gaat worden in het leven van hun bewoners. Het volgen van bewoners, toepassen van sensoren in wooneenheden, of openen en sluiten van toegangsdeuren op individueel niveau zijn voorbeelden van cases die uitgebreid besproken worden alvorens en tijdens de implementatie. 

Volgens senior researcher Van der Sloot aan de Tilburg Institute for Law, Technology and Society zijn geen significante aanwijzingen dat deze technologische mogelijkheden beter zijn dan analoge mensenhanden. Maar in veel situaties met betrekking op onze gezondheid zijn we bereid alle mogelijke oplossingen het voordeel van de twijfel te geven. Als daarbij onze privacy in het geding komt nemen we dat snel voor lief. De vraag die wij ons in dit soort kwesties steeds moeten blijven stellen is: maakt deze technologie ons beter? 

Wischmann sloot de discussie wijs af volgens de wetten van de evolutieleer met de woorden, “probeer zoveel mogelijk en behoudt wat werkt.” 

Naan Eldering, 26 juni 2019

Reacties

log in of registreer om een reactie te geven